Geen
Krantenartikel: Een dag uit het leven van een laxerende filosoof
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN EEN LAXERENDE FILOSOOF (krantenartikel april 2002)
April is dit jaar opnieuw de maand van de filosofie. Bij filosofie denkt men al gauw aan zweverige bespiegelingen, geuit door een vaag en wereldvreemd, baardig figuur waar je het stof van af kunt blazen. Een foute idee! Want laten we eens kijken naar een dag uit het leven van de filosoof Jan Keij, die onlangs van het drukke Westen is verhuisd naar Ruinen, een dorp temidden van de Drentse ruimte, om daar rust en stilte te vinden: allemaal zaken die bevorderlijk zijn voor het denken van een vrije geest.
Is deze filosoof een stoffig figuur? Bij lange na niet. Het eventuele stof van de nacht spoelt hij ´s morgens vroeg weg onder de douche, waarna hij zijn tas pakt om als een handelsreiziger in den lande denkbeelden te gaan verkopen. Aan artsen, psychologen, maatschappelijk werkers, vutters en noem maar op. Zweverige denkbeelden? Uiteraard niet. Want een filosoof heeft een verbod op naïviteit. Hij staat dus met beide benen op de grond, juist omdat hij kritisch en sceptisch is. Vanuit die houding laat hij mensen opnieuw nadenken over hun zogenaamde vanzelfsprekendheden. Door een nieuw licht op hun leven en beroep te laten schijnen, door nieuwe perspectieven aan te reiken, fungeert hij als een ontstopper van verstopte geesten. Socrates zei het al: filosofie verteert problemen. Ze werkt laxerend.
Laxerend? Problemen verterend? Ja, het punt is dat filosofie iets kan doen aan het ongelukkige bewustzijn van onze tijd. Is dat er dan? Alles is toch prima in orde? We hebben warme huizen, snelle auto’s, gevulde portemonnees, tientallen tv-kanalen en voor elk eventueel probleempje een loket waar de ongerechtigheid door een specialist wordt gladgestreken. Deze tijd moet juist een heel gelukkige zijn.
De filosoof vraagt dan: maar zijn we ook gelukkig? Leven we zoals we zelf willen? Kopen we wat we echt zelf willen? Of worden leefwijzen aangepraat en behoeften tot buitensporige proporties opgefokt door de industrie? Zodat we tenslotte met een geleefd leven en een hoop rotsooi opgescheept zitten. Waarvoor we ons natuurlijk wel dag in dag uit moeten uitsloven; waarvoor we een leven van werken en nog eens werken leiden en lijden (over geleefd worden gesproken!)
Is welvaart dus welzijn? Niet per definitie. Een kwart van de werknemers heeft angst- en stressstoornissen, ontelbare mensen slikken slaappillen en halen opgewektheid uit een potje. Het platvloerse hedonisme en narcisme, de illusie van het egoïsme met zijn opgefokte begeerten zijn klaarblijkelijk zaken die paradoxaal genoeg vaak niet bevredigen.
Wat doet dan de filosoof met deze obstipatie? Welnu, hij vraagt. Hij vraagt: waar bent u eigenlijk mee bezig? Wat wilt u met uw leven? Leeft u wel, of wordt u geleefd? Wilt u niet geleefd worden? Wilt u een origineel zijn in plaats van een kopie? Dus zelf uw behoeften bepalen? Maar… hoe doe je dat dan?
Juist ter wille van een antwoord op die vraag gaat de filosoof op pad. Pasklare antwoorden geeft hij niet. Hij reikt denkbeelden aan, ontleend aan een duizenden jaren oud filosofisch hooggebergte. Denkbeelden die katalyseren, een hersenschudding veroorzaken, het brein van mensen purgeren, waardoor piekeren weer denken wordt. Hij laat mensen dan tenslotte hun eigen antwoord geven. Om daarmee het beste dat in hen is waar te gaan maken. Om niet zozeer een lang, als wel een goed, sociaal en zinvol leven te leiden. Om dan met Nietzsche te kunnen zeggen: zo heb ik het gewild.
Na een dag van intellectueel doorspoelen keert de wijsgeer tenslotte weer naar huis. In de hoop daar weer op adem te komen door lief te hebben, Beethoven te luisteren, een borrel te drinken, gelukkig en ongelukkig te zijn en af en toe gedachteloos lekker onzin uit te kramen. Want hij is tenslotte niets anders dan ook maar een mens.